bemoedig
Uiterlijk
- be·moe·dig
vervoeging van |
---|
bemoedigen |
bemoedig
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bemoedigen
- Ik bemoedig.
- gebiedende wijs van bemoedigen
- Bemoedig!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bemoedigen
- Bemoedig je?
- Het woord bemoedig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.