bemant

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·mant

Werkwoord

vervoeging van
bemannen

bemant

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bemannen
    • Jij bemant. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bemannen
    • Hij bemant. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bemannen
    • Bemant!