belikten
Uiterlijk
- be·lik·ten
vervoeging van |
---|
belikken |
belikten
- meervoud verleden tijd van belikken
- Wij belikten.
- Jullie belikten.
- Zij belikten.
- Wij belikten.
- Het woord 'belikten' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.