belaadt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·laadt

Werkwoord

vervoeging van
beladen

belaadt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beladen
    • Jij belaadt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beladen
    • Hij belaadt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van beladen
    • Belaadt!