bekoopt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·koopt

Werkwoord

vervoeging van
bekopen

bekoopt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bekopen
    • Jij bekoopt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bekopen
    • Hij bekoopt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bekopen
    • Bekoopt!