bekladdert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bekladdert (hulp, bestand)
Woordafbreking
- be·klad·dert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bekladderen |
bekladdert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bekladderen
- Jij bekladdert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bekladderen
- Hij bekladdert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bekladderen
- Bekladdert!
Gangbaarheid
- Het woord bekladdert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.