behelp

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·help

Werkwoord

vervoeging van
behelpen

behelp

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zich behelpen
    • Ik behelp me. 
  2. gebiedende wijs van zich behelpen
    • Behelp je! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zich behelpen
    • Behelp je je? 

Meer informatie