behartigde
Uiterlijk
- Geluid: behartigde (hulp, bestand)
- be·har·tig·de
vervoeging van |
---|
behartigen |
behartigde
- enkelvoud verleden tijd van behartigen
- Ik behartigde.
- Jij behartigde.
- Hij, zij, het behartigde.
- Ik behartigde.
- verbogen vorm van behartigd, voltooid deelwoord van behartigen