behaga

Uit WikiWoordenboek

Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·ha·ga
Naar frequentie zeldzaam

Werkwoord

behaga

  1. zwakke verbuiging verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van behage

Werkwoord

har behaga

  1. zwakke verbuiging voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van behage

Werkwoord

behaga

  1. zwakke verbuiging voltooid (verleden) deelwoord bedrijvende vorm van behage