begrijp

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·grijp

Werkwoord

vervoeging van
begrijpen

begrijp

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van begrijpen
    • Ik begrijp. 
  2. gebiedende wijs van begrijpen
    • Begrijp! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van begrijpen
    • Begrijp je?