begoochelt
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: begoochelt (hulp, bestand)
Woordafbreking
- be·goo·chelt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
begoochelen |
begoochelt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van begoochelen
- Jij begoochelt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van begoochelen
- Hij begoochelt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van begoochelen
- Begoochelt!