begoochelt
Uiterlijk
- Geluid: begoochelt (hulp, bestand)
- be·goo·chelt
vervoeging van |
---|
begoochelen |
begoochelt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van begoochelen
- Jij begoochelt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van begoochelen
- Hij begoochelt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van begoochelen
- Begoochelt!
- Het woord begoochelt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.