begiftig
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·gif·tig
Werkwoord
vervoeging van |
---|
begiftigen |
begiftig
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van begiftigen
- Ik begiftig.
- gebiedende wijs van begiftigen
- Begiftig!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van begiftigen
- Begiftig je?