begeleidde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·ge·leid·de

Werkwoord

vervoeging van
begeleiden

begeleidde

  1. enkelvoud verleden tijd van begeleiden
    • Ik begeleidde. 
    • Jij begeleidde. 
    • Hij, zij, het begeleidde. 
     De rustige manier waarop Jeroen haar spraakwaterval begeleidde, die meer weg had van een vulkaanuitbarsting, was groots te noemen.[1]

Verwijzingen