bedolf

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·dolf

Werkwoord

vervoeging van
bedelven

bedolf

  1. enkelvoud verleden tijd van bedelven
    • Ik bedolf. 
    • Jij bedolf. 
    • Hij, zij, het bedolf. 
     Een of andere vage kennis die haar publiekelijk onder een spervuur van vragen bedolf.[1]

Verwijzingen