bedenkend
Uiterlijk
- be·den·kend
vervoeging van: | bedenken |
verbogen vorm: | bedenkende |
bedenkend
- onvoltooid deelwoord van bedenken
- ▸ 'Dat weet ik nog niet,' zei ze tegen de man, bedenkend dat het geen kwaad kon om tussen al haar vaagheden ook iets te zeggen wat klopte.[1]
- Het woord bedenkend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Jessie Burton (vert. Marja Borg)“De muze” (2017), Luitingh-Sijthoff
, ISBN 9789024574704