bearbeidt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·ar·beidt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bearbeiden |
bearbeidt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bearbeiden
- Jij bearbeidt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bearbeiden
- Hij bearbeidt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bearbeiden
- Bearbeidt!