beëindigde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: beëindigde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- be·ein·dig·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
beëindigen |
beëindigde
- enkelvoud verleden tijd van beëindigen
- Ik beëindigde.
- Jij beëindigde.
- Hij, zij, het beëindigde.
- Ik beëindigde.
- verbogen vorm van beëindigd, voltooid deelwoord van beëindigen