banvloekt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ban·vloekt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
banvloeken |
banvloekt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van banvloeken
- Jij banvloekt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van banvloeken
- Hij banvloekt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van banvloeken
- Banvloekt!