balkons
Uiterlijk
- bal·kons
de balkons mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord balkon
- ▸ Buiten zie je Amsterdamse grachtenpanden met Franse balkons.[1]
- ▸ Gabardinebroek, tweed of lood en bruine wandelschoenen betekende een burger, zoals die op de balkons aan de Strandvâgen 'Bombardeer Hanoi'stonden te schreeuwen wanneer de demonstranten eronder voorbijliepen op weg naar de VS-ambassade.[2]
- Het woord balkons staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ “All-inclusive” (2006), A.W. Bruna Uitgevers , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044633535