autoriseert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: autoriseert (hulp, bestand)
Woordafbreking
- au·to·ri·seert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
autoriseren |
autoriseert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van autoriseren
- Jij autoriseert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van autoriseren
- Hij autoriseert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van autoriseren
- Autoriseert!