attrapeert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • at·tra·peert

Werkwoord

vervoeging van
attraperen

attrapeert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van attraperen
    • Jij attrapeert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van attraperen
    • Hij attrapeert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van attraperen
    • Attrapeert! 

Gangbaarheid