assisteerden
Uiterlijk
- as·sis·teer·den
vervoeging van |
---|
assisteren |
assisteerden
- meervoud verleden tijd van assisteren
- Wij assisteerden.
- Jullie assisteerden.
- Zij assisteerden.
- Wij assisteerden.
- Het woord assisteerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.