asfyxieert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • as·fyxi·eert

Werkwoord

vervoeging van
asfyxiëren

asfyxieert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van asfyxiëren
    • Jij asfyxieert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van asfyxiëren
    • Hij asfyxieert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van asfyxiëren
    • Asfyxieert!