armbewegingen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • arm·be·we·gin·gen

Zelfstandig naamwoord

de armbewegingenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord armbeweging
     Jeroen knikte in de richting van het opgewonden standje dat aan zijn toehoorders met drukke armbewegingen iets duidelijk wilde maken.[1]

Verwijzingen