armbeweging

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • arm·be·we·ging
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord armbeweging armbewegingen
verkleinwoord armbeweginkje armbeweginkjes

Zelfstandig naamwoord

de armbewegingv

  1. een al of niet betekenisvolle plaatsverandering van de bovenste ledematen
     ,,Wij hebben ook niet kunnen vaststellen dat die bewegingen gepaard gingen met (discriminatoire) uitingen in de richting van de speler van Excelsior’’, laat de officier van justitie weten. ,,De betrokken man hebben wij ook gesproken. Hij ontkent met klem dat hiervan sprake zou zijn geweest. De man wordt ten aanzien van de armbeweging dus niet verdacht van discriminatie.’’[2]
     Dus hondenbezitters, ga ook sporten, ofwel bukken om uw hondendrollen op te rapen en met een sierlijke armbeweging in de afvalbak te deponeren. Heerlijk, weer een iets schonere wereld.[3]
Hyponiemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron
    Sander van Mersbergen
    “Justitie: man op tribune Den Bosch bracht géén Hitlergroet” (21-11-2019), Tubantia
  3. Bronlink Weblink bron “’Hondenpoep opruimen’” (04 jun. 2020), De Telegraaf