arbaä
Nederlands
Uitspraak
- IPA: / ɑrbaˈʔa / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- ar·baä
Woordherkomst en -opbouw
- van Hebreeuws אַרְבָּעָה ht (arbaä) [1]
Hoofdtelwoord
arbaä m
- (Jiddisch-Hebreeuws) vier (alleen in onderstaande verbindingen)
Typische woordcombinaties
Gangbaarheid
- Het woord 'arbaä' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.