apporteert
Uiterlijk
- Geluid: apporteert (hulp, bestand)
- ap·por·teert
vervoeging van |
---|
apporteren |
apporteert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van apporteren
- Jij apporteert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van apporteren
- Hij apporteert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van apporteren
- Apporteert!
- Het woord apporteert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.