apostillen

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • apos·til·len

Zelfstandig naamwoord

de apostillenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord apostil


Spaans

Werkwoord

vervoeging van
apostillar

apostillen

  1. aanvoegende wijs derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van apostillar
  2. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van apostillar