apostil
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- apos·til
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Frans [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | apostil | apostillen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (juridisch) stempel of aanvullend document dat de geldigheid van de ondertekening van een document verzekert
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'apostil' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "apostil" herkend door:
23 % | van de Nederlanders; |
18 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ apostil op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be