Naar inhoud springen

apenappels

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • apen·ap·pels
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de apenappelsmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord apenappel
     Tijdens de dag, hebben wij een boom gezien met apenappels. Ze hebben de smaak en de kleur van mispels.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 14 december 2020 Weblink bron
    Paul Lelateur (vert. Peter De Langhe)
    Operatie “Overleven” in: Briefing, nr. 113 (juni 2012), ANPCV vzw Regionale Brabant, p. 14