antipapistisch
Uiterlijk
- an·ti·pa·pis·tisch
- afgeleid van papistisch met het voorvoegsel anti-
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | antipapistisch | antipapistischer | |
verbogen | antipapistische | antipapistischere | |
partitief | antipapistisch | antipapistischers | - |
antipapistisch [1]
- Het woord antipapistisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.