annekterende

Uit WikiWoordenboek

Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • an·nek·te·ren·de
Woordherkomst en -opbouw
  1. Bijvoeglijk gebruik van het onvoltooid deelwoord van het Noorse werkwoord annektere
  2. Werkwoord: Noorse bivoeglijknaamwoordsvorm en werkwoordsvorm met het voorvoegsel an-, met het achtervoegsel -ere en met de woorduitgang -ende
Naar frequentie zeldzaam
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud annekterende
o enkelvoud annekterende
meervoud annekterende
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
annekterende

Bijvoeglijk naamwoord

annekterende

  1. annexerend

Werkwoord

annekterende

  1. onvoltooid (tegenwoordig) deelwoord van annektere