amateurs
Uiterlijk
- ama·teurs
de amateurs mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord amateur
- ▸ Dat we onvolmaakte consumenten zijn, heeft dezelfde oorzaken als onze uitglijers op allerlei andere gebieden van ons leven: we zijn ongeschoolde amateurs in de kunst het onszelf naar de zin te maken; het ontbreekt ons aan zelfkennis.[1]
- ▸ Neem maar eens een kijkje bij de faculteit psychologie van een willekeurige universiteit en bestudeer de aanwezige studenten en docenten: fanatieke zendamateurs en ander slag, met onvolwaardige persoonlijkheden.[2]
- Het woord amateurs staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ “Hoe overleef ik de moderne wereld” (2022), Atlas Contact , ISBN 9789045045979
- ↑ “De schreeuw van het lam” (1994), Luitingh-Sijthoff , ISBN 902451990X