alterneerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: alterneerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- al·ter·neer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
alterneren |
alterneerde
- enkelvoud verleden tijd van alterneren
- Ik alterneerde.
- Jij alterneerde.
- Hij, zij, het alterneerde.
- Ik alterneerde.