all-inclusive

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • all-in·clu·sive
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Engels
stellend
onverbogen all-inclusive
verbogen
partitief all-inclusives

Bijvoeglijk naamwoord

all-inclusive

  1. alles inbegrepen, zonder bijgaande kosten
     Minister De Jonge noemde het idee om all-inclusive vakanties aan te bieden met vooraf een coronatest onverstandig, omdat die tests ‘schijnveiligheid’ bieden. Een antistoftest kijkt alleen terug en is nog niet betrouwbaar genoeg, en een PCR-test herkent het virus in de eerste dagen na de besmetting nog niet.[1]
     De uitkomst is een dagje plezier, all-inclusive voor gezinnen die bij de Voedselbank komen.[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron “Corendon stopt met aanbieden coronatests vanwege verwarring” (14-05-2020), Tubantia
  2. Bronlink Weblink bron
    Ralph Blijlevens
    “200 Vrijkaartjes voor De Waarbeek voor gezinnen die bij voedselbank Hengelo komen” (22-08-2020), Tubantia