agavillarse
Uiterlijk
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
agavillarse |
agavillaba |
agavillado |
volledig |
agavillarse
- a·ga·vi·llar·se
- wederkerend
- zich verenigen, samenklieken, een groep vormen
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
agavillarse |
agavillaba |
agavillado |
volledig |
agavillarse