Naar inhoud springen

afzoenden

Uit WikiWoordenboek
Versie door DifoolBot (overleg | bijdragen) op 10 feb 2016 om 01:24 (audio nld, IPA nld)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
  • af·zoen·den
vervoeging van
afzoenen

afzoenden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van afzoenen
    • ...dat wij afzoenden. 
    • ...dat jullie afzoenden. 
    • ...dat zij afzoenden.