Naar inhoud springen

afruimt

Uit WikiWoordenboek
  • af·ruimt
vervoeging van
afruimen

afruimt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afruimen
    • ... dat jij afruimt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afruimen
    • ... dat hij afruimt.