afpak
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- af·pak
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afpakken |
afpak
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afpakken
- ... dat ik afpak.
vervoeging van |
---|
afpakken |
afpak