activere
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ac·ti·ve·re
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
activeren |
activere
- (in een bijzin) enkelvoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs van activeren
- ... dat men activere.
vervoeging van |
---|
activeren |
activere