achterlieten

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ach·ter·lie·ten

Werkwoord

vervoeging van
achterlaten

achterlieten

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van achterlaten
    • ...dat wij achterlieten. 
    • ...dat jullie achterlieten. 
    • ...dat zij achterlieten.