accumuleerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ac·cu·mu·leer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
accumuleren |
accumuleerden
- meervoud verleden tijd van accumuleren
- Wij accumuleerden.
- Jullie accumuleerden.
- Zij accumuleerden.
- Wij accumuleerden.
vervoeging van |
---|
accumuleren |
accumuleerden