accompagnere
Nederlands
Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
- accompagneer ww met de uitgang -e
Woordafbreking
- ac·com·pag·ne·re
Werkwoord
vervoeging van |
---|
accompagneren |
accompagnere
- (in een bijzin) enkelvoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs van accompagneren
- ... dat men accompagnere.