accompagneert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ac·com·pag·neert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
accompagneren |
accompagneert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van accompagneren
- Jij accompagneert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van accompagneren
- Hij accompagneert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van accompagneren
- Accompagneert!