acclimatisere

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
Woordafbreking
  • ac·cli·ma·ti·se·re

Werkwoord

vervoeging van
acclimatiseren

acclimatisere

  1. (in een bijzin) enkelvoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs van acclimatiseren
    • ... dat men acclimatisere.