aardappelbroodjes

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aard·ap·pel·brood·jes
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de aardappelbroodjesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord aardappelbrood
  2. meervoud van het zelfstandig naamwoord aardappelbroodje
    • Er werden twee metalen karretjes uit keuken van de directeur van norad [sic!] gereden met daarop verwarmde borden met stukken verwarmde kalkoen, scherpe cranberrysaus, hete zoete aardappelen, kommen met dikke jus, kleine bordjes met peen en selderij, augurken en olijven en manden met maïsbrood en warme aardappelbroodjes onder stoffen servetten, besmeerd met boter en heerlijk geurend. [1]

Gangbaarheid

Verwijzingen