aanwerve
Nederlands
Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
Woordafbreking
- aan·wer·ve
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aanwerven |
aanwerve
- (in een bijzin) enkelvoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs van aanwerven
- ... dat men aanwerve.
vervoeging van |
---|
aanwerven |
aanwerve