aanvoele
Nederlands
Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
Woordafbreking
- aan·voe·le
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aanvoelen |
aanvoele
- (in een bijzin) enkelvoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs van aanvoelen
- ... dat men aanvoele.
vervoeging van |
---|
aanvoelen |
aanvoele