aantroffen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aantroffen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈantrɔfə(n) / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·trof·fen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aantreffen |
aantroffen
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van aantreffen
- ...dat wij aantroffen.
- ...dat jullie aantroffen.
- ...dat zij aantroffen.
- ...dat wij aantroffen.
Gangbaarheid
- Het woord 'aantroffen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.