aanschikke
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aanschikke (hulp, bestand)
Woordherkomst en -opbouw
Woordafbreking
- aan·schik·ke
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aanschikken |
aanschikke
- (in een bijzin) enkelvoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs van aanschikken
- ... dat men aanschikke.